GD onderzoekt jaarlijks duizenden individuele melkmonsters van hoog celgetalkoeien en klinische mastitisgevallen. In hun laboratorium kunnen ze de groep niet-aureus stafylokokken (NAS) uitsplitsen en zo de afzonderlijke ‘familieleden’ aantonen. Met die informatie kunt u de juiste maatregelen nemen om de uiergezondheid te verbeteren.
Om klinische en subklinische mastitis onder controle te houden; blijft het zinvol om bacteriologisch onderzoek op melkmonsters uit te laten voeren. Zeker ook wanneer een NAS een hoofdrol speelt in de uiergezondheidssituatie en mogelijk aanpassingen nodig zijn in de bedrijfsvoering; zoals het strooiselmateriaal met eventuele boxtoevoegingen, de speendesinfectie en/of de melktechniek.
Inzicht in aanpak en verspreiding
Van de onderzochte melkmonsters over 2021 nemen de streptokokken met in totaal 27 procent van de gevallen het leeuwendeel in beslag (S. uberis: 20 procent, S. dysgalactiae: 6 procent, S. agalactiae: 1 procent). E. coli is in 18 procent van de melkmonsters aangetoond en Staphylococcus aureus in 17 procent.
Doordat GD de groep niet-aureus stafylokokken (NAS, voorheen coagulase negatieve stafylokokken of CNS) kunnen uitsplitsen zijn de afzonderlijke ‘familieleden’ aangetoond. NAS kunnen zowel hoog celgetal als klinische mastitis geven. Dit nauwkeurig vaststellen is belangrijk om de, koegebonden óf omgevingsgebonden, verspreiding en aanpak op uw melkveebedrijf beter te kunnen begrijpen. Met deze informatie kunt u, bij voorkeur samen met uw dierenarts, de juiste maatregelen nemen. In maar liefst 12 procent van de melkmonsters is in 2021 een NAS geïsoleerd.
Overige verwekkers
In de uitslag van het individueel bacteriologisch onderzoek ziet GD ook de aanwezigheid van ondersoorten Staphylococcus chromogenes, S. epidermidis, S. haemolyticus, S. simulans, S. sciuri en S. equorum, S. xylosus en S. cohnii. Deze verwekkers komen frequent voor in de uiers van Nederlandse melkvee en lijken steeds vaker een hoofdrol te spelen in de uiergezondheidssituatie op het bedrijf. Een gevoeligheidsbepaling is daarom sterk aan te raden; aangezien ook bij de NAS eigenschappen en resistentiegenen voorkomen die antibiotica onwerkzaam maken, net zoals dit bij grote zus Staphylococcus aureus het geval is.
Bron: GDdiergezondheid