In het eerste artikel van de melkveevisie heb je gelezen over de marktontwikkelingen. In dit artikel gaan we verder in op de export van zuivelproducten. De vraag naar zuivel groeit namelijk voor een groot deel buiten Europa, maar de export vanuit Nederland neemt ook in de Europese Unie (EU) zelf toe. Vooral de vraag naar kaas groeit. De melkveehouderij heeft verschillende groeimogelijkheden. Benieuwd welke dat zijn? Lees dan verder.
Groei in productie en vraag naar zuivelproducten
Nederlandse zuivel bestemd voor de export komt voor een groot gedeelte terecht in de landen om ons heen (zie figuur 1). Hierdoor spreken we van een regionale afzet. Wat in ons land export is, is in de VS een streekproduct. Groei van de zuivelmarkt ligt grotendeels buiten Europa. Voor de 27 EU-landen en het Verenigd Koninkrijk (VK) verwachten we tot 2030 een jaarlijkse groei in de melkproductie met 0,6 procent. Deze groei is niet gelijk verdeeld over de 28 landen. De melkproductie groeit voornamelijk in het VK, Polen, Ierland en Italië. In Frankrijk en Nederland daalt de productie.
Door extra wet- en regelgeving worden de productievoorwaarden verder aangescherpt. Dit om CO₂-emissies en het gebruik van nutriënten te beperken of het dierenwelzijn en de biodiversiteit te vergroten. Dit kan leiden tot een verdere beperking van de voorspelde groei in Europese melkproductie en in specifieke regio’s zelfs tot een (verdere) daling van de melkvolumes. Om onderscheidend te blijven in de exportpositie van Nederlandse zuivel, is het voor de sector essentieel voorop te blijven lopen op gebieden als bijvoorbeeld diergezondheid, dierenwelzijn en antibioticagebruik, maar ook bij de ontwikkeling van zuivelproducten die inspelen op demografische ontwikkelingen en veranderende consumentenbehoeften.
Groei zuivelproducten EU
Rabobank verwacht dat de vraag naar zuivel groeit in de EU. Dit komt voornamelijk door een groei in populatie (+0,2 procent) en een bescheiden groei van de consumptie per inwoner (+0,15 procent). De toenemende zuivelconsumptie wordt gedreven door een toenemende vraag naar kaas. Momenteel wordt circa de helft van alle Europese koemelk omgezet in kaas, terwijl alle dagverse zuivelproducten samen (melk, yoghurts en roomproducten) goed zijn voor bijna 20 procent. De komende jaren verwachten we geen grote verschuiving in de onderverdeling van melk over de diverse zuivelproducten. Als we kijken naar recente investeringen in verwerkingscapaciteit voor kaas en de gunstige waarde van kaas en wei, zal het grootste gedeelte van de extra melkproductie gebruikt worden voor kaas.
Segment en milieugebruiksruimte moeten bij elkaar passen
Rabobank onderscheid voor de melkveehouderij drie verschillende segmenten (zie figuur 2):
1. Hoogwaardige producten
Nederland vervult een belangrijke functie in het voorzien van zowel landen binnen als buiten de EU van hoogwaardige kennisintensieve producten zoals babymelkpoeder en speciale kazen. Gebaseerd op unieke natuurlijke én door de mens gecreëerde productieomstandigheden.
2. Middensegment
De meest zuivelproducten blijven binnen een afstand van één tachograafschijf (800 km). Nederland is geïntegreerd in de Europese aanvoerketen, levert veelal verse producten en is vaak kostprijsleider op basis van efficiënte productie en uitmuntende logistiek. Er is noodzaak om te blijven investeren om concurrentie voor te blijven. Er zijn kansen voor productdifferentiatie, mede gefaciliteerd door digitalisering van de agrarische bedrijfs- en aanvoerketen. Hierdoor kan informatie over product of productiewijze met de consument worden gedeeld. De afzet naar landen buiten de EU is vaak risicovoller, onderhevig aan potentiële handelsbelemmeringen en er is opkomende concurrentie van andere plekken en/of lokale productie.
3. Nieuwe niches
Nieuwe niches zien we voor producten die bestemd zijn voor de lokale markt op minder dan 50 kilometer afstand. De afzet vindt plaats via nieuwe korte ketens waar bestaande infrastructuur voor is gebruikt. Veel ‘storytelling’ is belangrijk voor de marketing van deze producten.
‘Hoogwaardige producten’
Voor de categorie ‘hoogwaardige producten’ ligt het accent op de meerwaarde van zuivel. Deze meerwaarde zit bijvoorbeeld in de voedingswaarde van het product, in duurzaamheid (dierenwelzijn) of speelt in op veranderende zuivelconsumptie door de consument. Voor de Nederlandse melkveehouderij ligt er een kans om breder te vertellen en tonen hoe ze de afgelopen jaren verbeterd hebben op diverse thema’s. Ook is het belangrijk uit te blijven dragen hoe divers de mogelijkheden zijn met melk. En welke bijdrage zuivel kan leveren aan gezonde, duurzame, betaalbare en smaakvolle voeding.
De grootste markt binnen Europa is die van het middensegment. We verwachten dat de concurrentie tussen Europese landen richting 2030 zal veranderen. In figuur 3 zijn de belangrijkste melkproducerende landen binnen Europa weergegeven.
Rabobank verwacht dat in 2030 minder melk geproduceerd wordt in Nederland door vergrijzing en toenemende wet- en regelgeving. De sector moet zich hier op voorbereiden. De Nederlandse melkveehouderij levert namelijk een belangrijke bijdrage aan de vormgeving van het platteland en heeft grote potentie om bij te dragen aan biodiversiteit, waterberging en koolstofvastlegging. Ook is de melkveehouderij een belangrijke verwerker van bijproducten uit de voedingsmiddelenindustrie. Dit geeft de grondgebonden melkveehouderijsector draagvlak voor een grotere milieugebruiksruimte dan niet-grondgebonden sectoren, zoals varkenshouderij of pluimveehouderij.
Een andere grondgebonden sector is de akkerbouw. Rabobank ziet in diverse regio’s concurrentie om grond tussen melkveehouders en akkerbouwers of andere grondgebruikers. Voor de melkveehouderij blijft het een uitdaging om aan voldoende grond te komen. Dit komt door de huidige hoge grondprijzen en beperkte rendementen van grasgewas vergeleken met bepaalde akkerbouwgewassen.
Relatief anonieme producten
Als het gaat om relatief anonieme producten met minder toegevoegde waarde exporteren naar verre landen, dan blijft het de vraag waar het omslagpunt is voor de toekomstvastheid van deze afzetstrategie. Met het oog op de diverse uitdagingen op gebied van klimaat, milieu en biodiversiteit is de goedkoopste zuivel tegen de laagste marge produceren niet langer het antwoord voor de Nederlandse melkveehouderij. Deze manier van produceren drukt relatief zwaar op de beschikbare milieugebruiksruimte.
Bron: Rabobank