In België is afgelopen week door het Landbouw Centrum voor Voedergewassen (LCV) op verschillende plaatsen het droge stof gehalte van de snijmais gemeten. Zoals de eerste droge stof cijfers van de monsters (6 locaties) laten zien, zit de maïsplant gemiddeld nog onder de 20% droge stof. Deze waarden voorspellen een late oogst, al kunnen 2 gunstige en droge weken de afrijping wel in een stroomversnelling brengen.
Droge stof gehalte in snijmais
Lastig seizoen voor snijmais
Wat betreft de afrijping van de maïs is dit jaar niet te vergelijken met de afgelopen twee jaren. Vanaf de start van het zaaiseizoen was het nat en vaak erg koud. De maïs is over het algemeen later gezaaid dan andere jaren en had lang nodig om te kiemen en boven te komen. Naast de koud die soms voor een lage standdichtheid zorgde, hebben ook vogelschade en de aanhoudende regen voor het verlies van een aantal velden gezorgd. Er werd soms tot in juni nog maïs al dan niet een tweede maal ingezaaid. Ook de bloei was later dan andere jaren vanwege het koude en vochtige weer.
Voor degene die gekozen hebben om het vanggewas na de oogst te zaaien, wordt het nog spannend of de snijmais nog vóór 1 oktober rijp wordt.
“Combi N-Saver” als beste getest
Afgelopen najaar is in opdracht van Agrifirm door de WUR Open Teelten, locatie Valthermond, een vanggewassenproef aangelegd. In deze proef is het vergelijk gemaakt tussen Agrifirm Combi N-Saver, Snelle Lente Rogge, winterrogge, Agrifirm N-Saver en GrasRogge.
Door het late tijdstip van inzaai (19 oktober) op dalgrond en een relatief koude winter en voorjaar ontwikkelden de vanggewassen zich langzaam. Omdat rogge ook onder koude omstandigheden door blijft groeien; bleef het vanggewas met een aandeel Italiaans raaigras aanzienlijk achter in opbrengst.
Bron: Agrifirm