Een coalitie van partijen in de melkveehouderij heeft een voorstel opgesteld voor een toekomstbestendige melkveehouderij in Nederland. LTO Nederland, het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK), de Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO) en de Rabobank hebben de afgelopen maanden de Coalitie Toekomstbestendige Melkveehouderij gevormd.
Zij presenteert een doorgerekend pakket aan maatregelen gericht op de toekomst van de melkveehouderij in Nederland. De reductie van stikstof op verschillende typen melkveebedrijven staat daarin centraal, maar de ketenpartijen hebben bij de samenstelling van het pakket ook rekening gehouden met neveneffecten voor milieu, energie en klimaat. De partijen stellen investeringen voor in stallen, grond en management.
Inhoud van het voorstel
Het voorstel heeft drie kenmerken:
- De coalitie richt zich op de ‘blijvers’. De coalitie wil de toekomst voor een toekomstbestendige melkveehouderij in Nederland veilig stellen. Met dit voorstel biedt zij perspectief aan melkveehouders die hun bedrijf willen voortzetten;
- Het is gebaseerd op een combinatie van managementmaatregelen, structuurversterking en aanpassing van stalsystemen op basis van bestaande technieken.
- Het vereist additioneel een eenmalige noodzakelijke minimale investering van de overheid van 1,3 miljard euro in totaal tot 2030. Dit bedrag is tenminste noodzakelijk voor de niet-productieve reductiemaatregelen van ammoniak in de melkveehouderij blijkt uit de doorrekening door WUR (stal, wateropslag en extra grond). Het bedrag komt boven op de reguliere investeringen die nodig zijn voor een toekomstbestendige melkveehouderij. Dit betekent dat melkveehouders dit niet zelf kunnen dragen. Hiervoor doen wij een beroep op de overheid.
De maatregelen voorzien onder meer in managementmaatregelen zoals efficiënter voeren, met water bemesten en meer weidegang. De coalitie stelt voor om bestaande stallen versneld emissiearm te maken en nieuwe stalsystemen toe te passen die met vooruitstrevende technieken stikstofemissie reduceren. Ook vragen partijen investeringen in meer grond voor de melkveehouderij, bij voorbeeld door het instellen van een grondfonds en door in bepaalde gebieden grond te herverkavelen. Daardoor kan de melkveehouderij extensiever worden wat leidt tot minder uitstoot per hectare en wordt de structuur van de sector versterkt.
Doorrekening WUR
Wageningen University & Research (WUR) heeft de maatregelen doorgerekend, rekening houdend met de verwachte autonome ontwikkeling van de sector. WUR typeert het niveau van de maatregelen en de aansluiting bij de praktijk als realistisch en de implementatiegraad als ambitieus. WUR raamt de te verwachten reductie aan ammoniakuitstoot door de melkveehouderij in 2030 op 28% ten opzichte van 2018 en de extra (eenmalige) investeringen voor ammoniakmaatrelen in stallen, wateropslag en grond op 1,3 miljard euro.
Inhoudelijke toelichting
Het gaat volgens Wil Meulenbroeks, voorzitter van de LTO-vakgroep Melkveehouderij om een degelijk, sterk onderbouwd voorstel dat melkveehouders perspectief biedt. “Onze leden hebben behoefte aan concrete mogelijkheden die toekomst bieden. Dat blijkt steeds weer; in gesprekken met onze leden en bestuurders, en laatst ook in de enquête die door ruim 1.300 melkveehouders werd ingevuld. Dit pakket bevat doorgerekende maatregelen die nu al beschikbaar zijn. Ze stellen de blijvers in onze sector in staat een bijdrage te leveren aan het vlot trekken van het stikstofdossier. Daarover gaan we nu verder in gesprek met onze leden.”
Het pakket biedt volgens Marije Klever (NAJK-bestuurslid Melkveehouderij) ook jonge melkveehouders de gelegenheid hun bedrijf te ontwikkelen. Daarbij is wel van belang dat die ruimte er ook komt voor de bedrijven die vóór de Raad van State-uitspraak op basis van de Programmatische Aanpak Stikstof mochten rekenen op een vergunning (de zogenoemde PAS-melders en interimmers). “Reductie van stikstof kan pas plaats vinden als je bedrijf legaal is”, aldus Klever.
Doorrekening bedrijfsniveau
De maatregelen zijn door WUR doorgerekend op bedrijfsniveau. De doorrekening laat zien wat de maatregelen betekenen voor verschillende bedrijfstypen. Elke melkveehouder kan de reductiemaatregelen nemen die passen bij zijn of haar bedrijfsvoering. “De ketenpartijen zullen melkveehouders daarbij zo veel als mogelijk ondersteunen. Maar zuivelondernemingen zullen in geen geval dwingende of verplichtende maatregelen nemen om de uitstoot van stikstof op melkveebedrijven terug te brengen”, zegt Oscar Meuffels, directeur van de NZO.
“Dit initiatief stelt ondernemers in staat om hun bedrijf toekomstbestendig te maken op de manier die hen het beste past”, stelt Marijn Dekkers, sectormanager Melkveehouderij bij Rabobank. “Als strategisch partner van vele melkveehouders vindt Rabobank het belangrijk om bij te dragen aan nieuw perspectief voor de sector. Met dit voorstel brengen we samen met onze partners in beeld wat nu al mogelijk is. Daarmee geeft het een impuls aan een vitale en toekomstbestendige sector.”
Bestuurlijke reacties
De voorzitter van LTO Nederland, Sjaak van der Tak, reageert bijzonder positief op de voorstellen uit de melkveehouderijsector. “De melkveehouderijsector neemt verantwoordelijkheid met deze integrale aanpak.” Het voorstel past volgens hem in ‘Duurzaam Evenwicht’, het voorstel dat LTO Nederland onlangs met andere partijen deed om de stikstofuitstoot versneld te reduceren. “Met ‘Duurzaam Evenwicht’ helpen we ook nog piekbelasters uit alle economische sectoren, door naast brede innovatie ook vrijwillige verplaatsing en vrijwillige opkoop voor te stellen. Dat is geen onderdeel van deze doorrekeningen, maar zie ik mogelijkheden om het – en samenspraak met onze leden – in te passen.”
“Als NAJK staan we voor de toekomst van de jonge boer, met dit plan bouwen we daar aan. Daarom staan we als NAJK hier achter”, stelt Roy Meijer, NAJK-voorzitter.
Hein Schumacher, voorzitter van de NZO: “Onze leden zijn gebaat bij vitale melkveebedrijven. Want hun toekomst is ook onze toekomst. Uitvoering van dit voorstel is daarom van belang voor zowel ons als voor de hele keten.”
In de visie van de Rabobank is de land- en tuinbouw onmisbaar voor de kwaliteit van leven in Nederland. “Hiervoor hebben we een veerkrachtige melkveehouderij nodig. Een sector waar (jonge) melkveehouders toekomst hebben en die tegemoet kan komen aan maatschappelijke wensen”, reageert Carin van Huët, directeur Food en Agri Nederland bij Rabobank.
Bron: LTO Nederland