Meer dan 75 procent van de gezondheidsproblemen van melkkoeien vindt zijn oorsprong in de periode van de droogstand en de eerste weken na afkalven. Problemen met vruchtbaarheid staat in de top 3 redenen voor gedwongen afvoer. Vanzelfsprekend speelt het juiste moment van insemineren een belangrijke rol bij vruchtbaarheidsmanagement, maar onderschat niet hoe consequent een hygiëneprotocol in acht nemen het risico op vruchtbaarheidsproblemen sterk vermindert.
Michiel Meindertsma, adviseur Mest & Mineralen: “Goed vruchtbaarheidsmanagement start al vóór de droogstand. Let er bijvoorbeeld op dat de koeien niet te vet de droogstand ingaan en dat de weerstand goed is. Koeien met (chronische) mastitis hebben duidelijk lagere bevruchtingspercentages.”
Juiste moment van insemineren
Bij koeien die in productie zijn, is de conditie en de gezondheid van groot belang bij de beslissing wel of niet te gaan insemineren. Koeien die meer dan één punt in conditie verliezen laten hun tocht 14 dagen later zien dan koeien die een halve punt in conditie verminderen. De kans dat koeien met veel conditieverlies drachtig worden na de eerste inseminatie is 17%, terwijl het bij koeien die een halve punt minder hebben 65% is.
Negatieve energiebalans
Het is belangrijk om tijdens de transitieperiode de ontwikkeling van de vetreserves van de koe in de gaten te houden. Met een negatieve energiebalans heeft de koe onvoldoende voeropname en het lichaamsvet wordt afgebroken. Daarmee vergroot de kans op aan de nageboorte blijven staan, baarmoederontsteking en slepende melkziekte (ketose). Het risico op ketose in de eerste weken na het afkalven vermindert door de koeien in een conditiescore tussen de 3,0 en 3,5 te houden.
Bij Holsteins moet de score dichter bij de 3 dan bij de 3,5 liggen. Een negatieve energiebalans na het afkalven zorgt er ook voor dat koeien slecht tochtig worden en de tochtexpressie vermindert. In de droogstand en na het afkalven is het rantsoen absoluut een punt van aandacht. In de droogstand mag de koe niet te vet zijn, bij het afkalven ligt het risico van te veel vetafbraak op de loer.
Effecten van een goed rantsoen
Voorkom plotselinge overgangen in het rantsoen of een eenzijdig rantsoen, want ook dit werkt negatief door op de gezondheid en vruchtbaarheid. Uit een onderzoek van Saskia van der Drift, dierenarts en onderzoeker GD, bleek dat bij een positieve energiebalans maar te weinig eiwitvoorziening, er spierafbraak kan starten. Ook spierafbraak leidt tot een verminderde weerstand van de dieren.
Werk hygiënisch bij het afkalven
Vlot en hygiënisch afkalven bevordert een regelmatige cyclus. Bij drachtige vaarzen zijn circa twee maanden voor het afkalven de slotgaten al open. De natuurlijke bescherming is dus deels weg en infecties liggen op de loer. Hygiënisch werken en een schoon ligbed zijn van groot belang om mastitis te voorkomen. Michiel: “Tijdens het afkalven staat de baarmoederhals helemaal open en ontstaan vaak wondjes aan de geboorteweg.
Besmettingen en ontstekingen voorkom je door hygiënisch te werken in een schone afkalfbox, schone verlostouwtjes of andere hulpmiddelen te gebruiken, een glijmiddel aan te wenden en handen goed te wassen en te ontsmetten. Reinig en ontsmet de achterkant van de koe vlak voor ze afkalft. Lijkt de koe na het afkalven niet ‘lekker in haar vel’ te zitten, temperatuur haar dan. Is haar temperatuur rond de 38 graden Celsius, dan kan ze melkziekte hebben. Bij 39 graden Celsius of hoger kan ze last hebben van mastitis, baarmoederontsteking of longontsteking. Neem bij twijfel contact op met de dierenarts om te laten vaststellen wat de oorzaak is en start op basis van de diagnose een gerichte behandeling. Uitstel heeft een negatieve invloed op de vruchtbaarheid.”
Registreer
Alleen als duidelijk is dat de koe tochtig is, kan op het juiste moment geïnsemineerd worden. Als koeien niet, slecht of laat tochtig zijn, verlengt de tussenkalftijd en als de productie niet op peil blijft daarmee de kosten. Routinematig controleren op tochtigheid vanaf een dag of 10 na het afkalven is een mogelijkheid. Observeer drie keer per dag op een rustig moment de dieren zo’n 15 minuten. Gebruik eventueel een stappenteller of een sensor/tochtdetector voor de activiteitsmetingen 24/7 jaarrond.
Vervolgens is het juist interpreteren van de data van belang om de werkelijke tocht te bepalen. Maak gebruik van routinematig drachtcontrole door een dierenarts of vruchtbaarheidsspecialist. Daarnaast is het registreren van de gegevens in een diermanagementprogramma zeer effectief. Bij twijfel over de tochtigheid, kun je dan altijd nog even terugkijken.
Welke informatie is handig om bij te houden?
Houd een administratie bij met daarin de volgende informatie (ook de gegevens van drachtige koeien!):
- Gemiddeld aantal dagen in lactatie
- Tussenkalftijd
- Gemiddelde productie
- Dagen tot de eerste inseminatie
- Dagen tot eerste tocht
- Het aantal inseminaties per drachtigheid
- Het aantal inseminaties per geïnsemineerde koe
- Welke stieren bevruchten goed en welke minder goed op mijn bedrijf
Een mogelijke optie is progesteronmeting in de melk. Daarmee worden typen tocht herkent maar ook afwijkende vruchtbaarheidscycli.
Bron: DLV Advies Resultaat