In 2019 is er 150 ton antibiotica (in tonnen werkzame stof) verkocht. Het antibioticagebruik is daarmee gedaald met 16% ten opzichte van 2018. De doelstelling van de overheid van een reductie van 70% ten opzichte van het referentiejaar 2009 is hiermee gehaald.
In de melkveehouderij en vleeskuikenshouderij was het gebruik stabiel. In de varkenshouderij en vleeskalverhouderij daalde het gebruik in 2019 ten opzichte van een jaar eerder.
Antibioticagebruik op melkveebedrijven stabiel
Het gemiddeld antibioticagebruik op melkveebedrijven is al drie jaar achtereen stabiel: tussen de 2,99 en de 3,06 dagdoseringen per dierjaar. In 2019 was het 2,99 dagdoseringen per dierjaar. Het gebruik van antibiotica die door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) als meest kritisch voor de humane gezondheidszorg zijn gedefinieerd, zoals de fluorochinolonen, de derde en vierde generatie cefalosporines en de polymyxines, is in de afgelopen jaren in de melkveehouderij tot vrijwel nul (0,2% van totaal in 2019) teruggebracht (SDa, 2020).
Forse daling antibioticagebruik bij vleeskalveren
In 2019 is het gemiddeld antibioticagebruik bij vleeskalveren 16,5 dagdoseringen per dierjaar. Dat is een afname van ruim 11% ten opzichte van 2018 (18,6 dagdoseringen per dierjaar) (SDa, 2020).
De SDa heeft onderscheid gemaakt tussen vleeskalveren op blankvleesbedrijven en rosekalveren op startbedrijven, afmestbedrijven en gesloten bedrijven. Antibiotica worden voornamelijk bij jonge dieren gebruikt. Op de afmestbedrijven, waar dieren ouder zijn dan 11 weken (rosé), kregen de dieren in 2019 gemiddeld 3,9 dagdoseringen per dierjaar, op de startbedrijven (rosé) waar dieren van 2 tot 11 weken aanwezig zijn was dat 74,7 dagdoseringen per dierjaar.
Sectorbrede aanpak
Opvallend is de normaalverdeling van het gebruik bij blankvleeskalveren zonder extreme uitschieters. Daar adviseert de SDa een sectorbrede aanpak voor verder verlaging, in plaats van de focus te leggen op een klein aantal veelgebruikers zoals is te zien op rose afmestbedrijven.
Factoren
Uit onderzoek blijkt dat een aantal factoren significant invloed hebben op de mate van antibioticagebruik op blankvlees bedrijven. Hieronder zijn de belangrijkste factoren benoemd. Steeds ongunstig versus gunstiger:
- Grotere koppels versus kleinere koppels (400-1.200 kalveren)
- Veel verschillende herkomstlanden versus zelfde herkomstland
- Stierkalveren versus vaarskalveren
- Laag versus hoog/hoger opzetgewicht
- Opzetten in het najaar (hogere luchtvochtigheid) versus in het voorjaar
- Kortere versus langere (6 weken of langer) leegstandsduur
- Kortere versus langere periode tussen eerste en laatste kalverlevering bij opzet
Tevens blijkt het voorschrijfgedrag tussen dierenartsen significant te verschillen. Deze kennis kan de sector helpen het antibioticagebruik nog verder terug te dringen (Bokma et al., 2017).
Antibioticaresistentie
Wereldwijd neemt het aantal bacteriën dat resistent is tegen antibiotica toe. In Nederland blijft het over het algemeen stabiel, en is het minder hoog dan in veel andere landen. De laatste jaren wordt bij landbouwhuisdieren amper nog antibiotica gebruikt die belangrijk zijn voor het behandelen van infecties bij mensen. Ook bleef in 2019 het niveau van antibioticaresistentie in de verschillende diersectoren gelijk of daalde enigszins vergeleken met 2018.
Bron: Agrimatie