Wanneer melkveehouders de tussenkalftijd van de hoogproductieve vaarzen en koeien in hun koppel verlengden tot maximaal 531 dagen; hadden zij nog altijd gelijke melkproducties vergeleken met de andere koeien in een kortere lactatie. De vruchtbaarheid bleef gelijk wanneer inseminatie werd uitgesteld.
Dat is te lezen in het onlangs gepubliceerde artikel in Journal of Dairy Science, dat voortkomt uit het project Lactatie op Maat.
In dit artikel zijn inseminatie en melkcontrolegegevens geanalyseerd van 13 melkveehouders die bewust de inseminatie van (een deel van) hun koeien uitstellen. Tien van de 13 melkveehouders selecteerden individuele koeien voor een verlengd interval van afkalven tot eerste inseminatie. De andere 3 melkveehouders hadden een vaste vrijwillige wachttijd voor eerste inseminatie variërend van 80 tot 110 dagen.
Hoge productie mogelijk in bewust verlengde lactaties
Onderzoekers vonden dat koeien met een hoge piek en een hoge 305-d productie meestal terechtkwamen in de langere lactaties. Dit is mogelijk deels te verklaren door de gekozen strategie van de melkveehouders. Ook deels het resultaat van een verlaagde vruchtbaarheid bij hoogproductieve koeien waardoor ze later drachtig worden. Hoogproductieve koeien hadden niet alleen een langere lactatie, maar ook meer dagen van afkalven tot eerste inseminatie, vergeleken met relatief laagproductieve koeien op dezelfde bedrijven.
Wanneer deze hoogproductieve koeien werden geselecteerd voor een verlengde lactatie; realiseerden zij gemiddeld een gelijke of hogere melkproductie per dag vergeleken met de koeien in kortere lactaties. Er was echter wel een optimale tussenkalftijd wat betreft melkproductie. Alhoewel op de meeste bedrijven de 305 dagen productie het hoogste was voor de groep met de langste tussenkalftijd (langer dan 531 d), was de productie per dag tussenkalftijd meestal het hoogste bij een tussenkalftijd tussen de 364 en 531 dagen.
Verschillen per bedrijf en pariteit
De optimale tussenkalftijd leek wel verschillend per bedrijf en per pariteit. Op de meeste bedrijven resulteerde een interval van afkalven tot inseminatie van minimaal 196 dagen bij de vaarzen in de hoogste productie per dag tussenkalftijd; wanneer hoogproductieve dieren werden geselecteerd (>7.500 – 11.000 kg meetmelk/305 d, afhankelijk van het bedrijf). Op de meeste bedrijven resulteerde een interval van afkalven tot inseminatie van minimaal 140 dagen bij de koeien in de hoogste productie per dag tussenkalftijd; wanneer hoogproductieve dieren werden geselecteerd (>9.500 – 12.000 kg meetmelk/305 d, afhankelijk van het bedrijf). Het is natuurlijk de vraag wat dezelfde hoogproductieve dieren hadden gerealiseerd bij minder dagen van afkalven tot inseminatie.
Vruchtbaarheid gelijk bij latere inseminatie
De onderzoekers verwachtten een hoger drachtpercentage bij het uitstellen van het inseminatiemoment; omdat koeien dan meer tijd hebben om te herstellen van het afkalfproces en de negatieve energiebalans. Het percentage drachtige dieren na eerste inseminatie was echter niet hoger bij uitstel van eerste inseminatie. Een mogelijke verklaring is dat koeien op deze bedrijven bewust werden geselecteerd voor een latere inseminatie. Dit op basis van een hoge piekmelkproductie of een hoge lactatieproductie. Door juist de hoogproductieve koeien te selecteren en meer tijd te geven na afkalven; zou het kunnen dat daarmee de koeien bij een gelijke dagproductie en een gelijke metabole status geïnsemineerd zijn met een vergelijkbare kans op dracht.
Proef Dairy Campus
Naast dit netwerk met 13 melkveehouders vindt er binnen het project ook een experiment plaats. In een proef op Dairy Campus zijn 150 koeien verdeeld over drie verschillende wachttijden tot inseminatie: 50, 125, en 200 dagen. De eerste resultaten van deze proef zijn reeds eerder dit jaar gepubliceerd (nieuwsbericht september 2020, Lactatie op Maat). De bedoeling is dat op basis van de gegevens uit het netwerk en de proef op Dairy Campus in 2021 een beslismodel ontwikkeld wordt voor het optimale inseminatiemoment per koe, ofwel een Lactatie op Maat.
Lactatie op Maat
Het project ‘ Lactatie op Maat’ wordt gefinancierd door ZuivelNL en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. CRV leverde een bijdrage aan de praktische vertaling en levering van gegevens.
Bron: Verantwoorde Veehouderij