Het Nederlandse veenweidelandschap staat door bodemdaling onder druk. Investeren is noodzakelijk: in dialoog, onderzoek en praktische maatregelen zoals onderwaterdrainage die ons land werkbaar en mooi houden. De Rli adviseert nu om bodemdalingreductiepercentages vast te leggen voordat bekend is wat de kosten zijn en wie daarvoor opdraait. Dat is blauwdrukdenken met een levensgroot risico voor het iconische beeld waar ons landschap wereldwijd om bekend staat: de koe in de wei.
Bodemdaling, klimaatopgaven en ruimtedruk vereisen nieuwe oplossingen. Blijvend gebieden bemalen en de waterpeilen voortdurend aanpassen aan de dalende bodem kent grenzen. Daar is iedereen het over eens. We innoveren al eeuwen om droge voeten te houden in ons land onder de zeespiegel. Die inspanningen moeten we dus ook niet opgeven. Het veenweidegebied vernatten kan betekenen dat boeren niet meer mogelijk is, en dat we teruggaan naar een moeras. Dat is niet het juiste pad. Niet voor de boeren, niet voor Nederland. Uit eerder onderzoek onder ruim 1000 mensen blijkt dat de Nederlander grote waarde hecht aan het behoud van het veenweidegebied: ‘liever de koe in het gras dan de mug in het moeras’.
Wie betaalt de rekening?
De Rli constateert terecht dat er veel onduidelijk is over de financiële impact van hun voorstel voor een wettelijk reductiepercentage. Er worden wel vingeroefeningen gedaan. Een toekomstige CO2-prijs zou uitkomst moeten bieden. Het is helaas bekend waar de rekening terecht komt als er maatschappelijke ambities worden gesteld die de landbouw raken zonder van tevoren de kosten af te dekken: bij de boer. Voor LTO Nederland is het ondenkbaar dat er nu al doelen zouden worden vastgelegd zonder de maatschappelijke en financiële impact überhaupt scherp in beeld te hebben – laat staan hoe de kosten en baten eerlijk verdeeld kunnen worden. Een vage toezegging van steun is niet genoeg.
Actie vereist
De veenweidegebieden zijn geliefde landschappen met grote cultuurhistorische waarde. Ze moeten gekoesterd worden. Uiteraard kunnen we niet stil blijven zitten. LTO heeft in 2018 haar visie op waterbeheer in veenweidegebieden opgesteld. Die gaat uit van een gebiedsgerichte aanpak, met verschillende maatregelen en aanpakken, aangereikt door het gebied zelf. De specifieke kenmerken van gebieden en de wensen van de bewoners vormen de vertrekpunten. In 2019 is verder uitgewerkt wat de bouwstenen voor goed beleid zijn. Uit het Klimaatakkoord zijn ook verschillende activiteiten voorgekomen, die amper betrokken zijn in het rapport van de Rli – net als de sector in het algemeen.
Lees meer over de inzet van LTO in het position paper ‘Investeer in het Nederlandse Veenweidelandschap’.