Koeien hebben de unieke eigenschap dat ze gras en graslandproducten kunnen verteren en omzetten naar melk en vlees. Dat geeft melkvee een bijzondere plek in ons voedselsysteem en ons landschap. Als melkveehouder heb je daarmee ook een bijzondere positie in onze samenleving.
Doelen van grasland
Grasland dient met meerdere doelen. Het belangrijkste doel is natuurlijk de energie-, eiwit- en structuurvoorziening als ruwvoer voor de koeien. Maar er zijn meer doelen zoals bodemkwaliteit, biodiversiteit, klimaat, weidegang, landschap en weidevogelbeheer. Al deze aspecten hebben een direct relatie met graslandbeheer. Met gras en graslandbeheer stuur je ook op nagenoeg alle aspecten van de bedrijfskringloop van een melkveebedrijf. Gras en weiden is een essentieel onderdeel van de kringloop bodem-gewas-koe-mest. Als je vanuit dat perspectief naar bijvoorbeeld ammoniak kijkt, dan heb je invloed op de hoeveelheid mest die wel/niet in de stal komt en die wel/niet gescheiden in het land komt. Daarnaast ook op de hoeveelheid eiwit die de koeien wel/niet zelf uit het land halen en die wel/niet aangevoerd hoeft te worden. Het is niet voor niets dat de voorgestelde maatregelen om ammoniak te reduceren direct een relatie hebben met graslandmanagement en weidegang.
Verschillende soorten veevoer
Koeien vreten echter niet alleen gras. Afhankelijk van de regio, de intensiteit en de grondsoort is er snijmais, overig ruwvoer en zijn er verschillende soorten krachtvoer. De combinatie zorgt voor extra efficiëntie en een hoger rendement. Een voordeel van deze aanvullende voersoorten is dat je er goed mee kunt sturen en waar nodig kunt corrigeren. Denk aan het sturen op melkproductie, gehalten, stikstofbenutting maar ook bijvoorbeeld aan de CO2 footprint per kg melk. Met grasland en graslandproducten ben je altijd ook wat meer afhankelijk van het weer en de natuur.
Daarom hebben we geleerd om het proces van gras omzetten naar melk voornamelijk te sturen en te corrigeren. Dit gebeurt met krachtvoer en aanvullend ruwvoer. Het vakmanschap en de kennis voor bijsturing met het gras zelf zijn daarmee wat op de achtergrond geraakt. Dat geldt denk ik voor onderzoek, onderwijs en advisering. Kijken we naar de unieke positie van de melkveehouderij en naar de uitdagingen waar die voor staat? Dan zouden we moeten blijven inzetten op nieuwe kennis en vakmanschap rond graslandmanagement. Niet alleen als het gaat om voedervoorziening in technische zin. Vooral ook als het gaat om de bredere functies of diensten die grasland kan verzorgen. Daarbij moeten we graslandmanagement en weidegang niet inzetten als randvoorwaarde. Maar als sturingsmechanisme voor betere ‘prestaties’ in de breedste zin van het woord.
Onderzoek
Op dit moment vindt er onderzoek plaats naar de emissies van ammoniak en methaan in relatie tot weiden, zomerstalvoedering en inkuilen. Er zijn verschillende bemestingsproeven. Er is meerjarig onderzoek naar doorzaaien van grasland. Ook is er onderzoek naar hoe grasgroei te voorspellen is. Samen met pilotbedrijven wordt gekeken of er een groter deel van het gras op de huiskavel geoogst kan worden als weidegras. Met als doel lagere kosten, hoger aandeel van eigen eiwit en minder aanvoer van krachtvoer. Met deze projecten ontwikkelen we kennis door de mechanismen die een rol spelen bij het graslandmanagement beter te begrijpen en deze kennis vervolgens toe te passen in de praktijk.
Mijn inschatting voor de toekomst is dat niet het gras of de koe maximaal benut moet worden, maar dat het steeds meer zal gaan om het bedrijfssysteem bodem-voer-koe-mest. Dit door te sturen op minder inputs en minder verliezen en waarbij gras een centrale rol zal blijven spelen. Met kennis, vakmanschap, goed graslandmanagement en weiden kunnen nagenoeg alle aspecten van de bedrijfskringloop worden beïnvloed. Gras is daarmee de meest bepalende factor voor de melkveehouderij in de toekomst. De koe behoudt haar functie om gras tot waarde te brengen en om te zetten in melk en vlees. Door bewuster te sturen met graslandmanagement zie ik voor boeren grote kansen in de toekomst, omdat je tegelijk kunt besparen op inputs en kosten en duurzamer kunt produceren.
Daarom kunnen melkveehouders het blijven doen met gras!
Tekst: Bert Philipsen, onderzoeker Wageningen Livestock Research
Bron: Stichting Weidegang