Resultaten laten zien dat het voor een bedrijf met 100 melkkoeien economisch optimaal is om 73% van de vrouwelijke kalveren aan te houden. De netto kosten van jongveeopfok zijn dan €40.939. Als alle vrouwelijke kalveren worden aangehouden zijn de netto kosten 6.5% hoger. Deze resultaten geven aan dat het economisch beter is om niet alle vrouwelijke kalveren aan te houden. Het is dus mogelijk om de economische resultaten van een melkveebedrijf te verbeteren door optimale beslissingen te nemen rondom het aanhouden van vrouwelijke kalveren. De resultaten komen uit het onderzoek van Mohd Nor Norhariani, die vandaag aan de Universiteit Utrecht hoopt te promoveren.
Door stijgende kosten (o.a. voor voer) en dalende opbrengst hebben Nederlandse melkveehouders te maken met een toenemende druk op de economische resultaten van hun bedrijf. Het wordt daarom steeds belangrijker om economisch optimale beslissingen te nemen, ook gedurende de jongveeopfokperiode. Gedurende die periode worden kalveren opgefokt tot melkkoeien.
Het doel van het onderzoek is om inzicht te geven in de economische consequenties van beslissingen die genomen worden tijdens de jongveeopfokperiode.
Eén van die beslissingen is het aantal stuks vrouwelijk jongvee dat jaarlijks aangehouden wordt op het bedrijf om in de toekomst de melkkoeien te vervangen. Op de meeste Nederlandse melkveebedrijven worden alle vrouwelijke kalveren aangehouden om zeker te zijn van voldoende vervangingsmogelijkheden van de melkkoeien. De economische gevolgen van verschillende aantallen kalveren aanhouden is nagebootst met een model. Input voor dat model is gebaseerd op informatie uit literatuur, en gebaseerd op analyses met data van Nederlandse melkveebedrijven (o.a. afvoerpercentage melkkoeien).
Meer informatie
Universiteit Utrecht
Heidelberglaan 8
3584 CS Utrecht
T.: 030 2533550
W.: www.uu.nl