Op het erf van veehouderijen blijven vaak onbedoeld resten achter van mest en veevoer. Bij een forse regenbui kunnen deze stoffen in de sloot spoelen, wat de waterkwaliteit verstoort. In februari en maart bezoeken toezichthouders van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier ruim 400 veehouderijen in Noord-Holland.
De toezichthouders bekijken of veehouders voldoende maatregelen hebben getroffen om te voorkomen dat die resten in het oppervlaktewater belanden. Ook zien zij erop toe dat bij het uitrijden van mest de juiste mestvrije zone wordt gehanteerd.
"Tijdens ons bezoek kijken we samen met de veehouder naar directe lozingen vanaf het erf, lozing van melkspoelwater en hoe de opslag van mest en veevoer is geregeld", zegt Mariëlle Schagen, toezichthouder bij HHNK. "Ook checken we afvalwater van nevenactiviteiten, zoals een kleine camping, en of het huishoudelijk en bedrijfsafvalwater op de goede manier wordt geloosd."
Tips en adviezen
"We komen niet alleen om te controleren, we zijn er ook om praktische tips en adviezen te geven. Bijvoorbeeld over hoe je de veevoederopslag goed afdekt en hoe je het erf het beste schoon kunt houden. Deze maatregelen voorkomen dat meststoffen via regenwater vanaf het erf de sloot in spoelen. Dat is namelijk slecht voor de waterkwaliteit." De toezichthouders van het hoogheemraadschap letten er daarnaast op dat bij het uitrijden van mest de mestvrije zone gehanteerd wordt van 50 cm naast de insteek van het talud van het oppervlaktewater.
In ieders belang
Schoon oppervlaktewater is van belang voor iedereen, ook voor de agrarische sector zelf. Vanuit het Activiteitenbesluit milieubeheer (Abm) van het Rijk mogen veehouders geen perssappen afkomstig van veevoer, (drijf)mest of vervuild hemelwater lozen op het oppervlaktewater. Stoffen die vanuit mest en veevoer in het oppervlaktewater terechtkomen kunnen een forse groei van algen en waterplanten tot gevolg hebben. Dit gaat ten koste van vissen en planten in de sloot en belemmert de doorstroming.