De hogere fosfaatproductie door de Nederlandse veestapel in 2015 is voor LTO Nederland geen verrassing, gezien de groei van de melkveehouderij vorig jaar. Maar dat de definitieve cijfers die het CBS vandaag bekend maakte zó afwijken van de ramingen van het CBS van dit voorjaar, is een tegenvaller, vindt LTO Nederland.
"De definitieve fosfaatcijfers over 2015 laten andermaal zien dat een systeem van fosfaatrechten absoluut nodig is om de sector te laten opereren binnen de gestelde milieurandvoorwaarden", zegt Kees Romijn, voorzitter van de vakgroep LTO melkveehouderij. In 2015 produceerde de Nederlandse veehouderij 180,1 miljoen kilo fosfaat (rundvee, varkens én pluimvee). Daarvan nam de melkveehouderij 92,8 miljoen kilo voor haar rekening. De Nederlandse veestapel produceerde in 2015 acht miljoen kilo fosfaat meer dan in 2014. Eerder schatte het CBS de productie over 2015 nog op 176,3 miljoen kilo.
Met Europa is afgesproken dat de Nederlandse veestapel niet meer dan 172,9 miljoen kilo fosfaat mag produceren. Het is volgens Romijn zaak om binnen afzienbare tijd weer onder dat plafond te raken. Op die manier blijft de zogeheten derogatie behouden: dankzij derogatie gelden voor grote delen van het Nederlandse grasland hogere bemestingsnormen. Verlies van derogatie zou voor de Nederlandse melkveehouderij tot enorme kostenstijgingen leiden.
Eerder is met het ministerie afgesproken dat de melkveehouderij forse en ingrijpende maatregelen neemt om weer snel onder het fosfaatplafond te komen. In 2017 moeten melkveehouders hun fosfaatproductie terugbrengen naar het niveau van 2 juli 2015. Vervolgens moet in 2018 de fosfaatproductie verder beperkt worden. Onder meer met de Kringloopwijzer kunnen melkveebedrijven hun individuele mogelijkheden om de fosfaatproductie terug te brengen in beeld brengen en de gevolgen beperkt houden. LTO Nederland gaat ervan uit dat de korting in 2018 niet groter wordt dan acht procent omdat anders de consequenties voor individuele bedrijven te groot kunnen worden.
Bron: LTO Nederland