Analyse van genetisch materiaal van runderrassen, opgeslagen als sperma van stieren in de Nederlandse genenbank, toont aan dat van oorsprong Nederlandse rassen genetisch uniek zijn en dat alle oorspronkelijke rassen duidelijk verschillen van het internationaal veel gebruikte Holstein Friesian ras. Oude stieren van generaties geleden dragen substantieel bij aan de totale genetische diversiteit die is opgeslagen in de genenbank.
Genenbank voor Nederlandse runderrassen
In 1975 bestond de Nederlandse rundveehouderij voornamelijk uit drie dubbeldoelrassen: Fries Hollands rundvee (76%), Maas-Rijn-IJssel vee (22%) en Blaarkop runderen (2%). Momenteel behoort meer dan 90% van het Nederlandse vee tot het Holstein Friesian ras, dat gespecialiseerd is in melkproductie, terwijl de drie oorspronkelijke Nederlandse rassen drastisch in aantal zijn afgenomen. Sinds het begin van de jaren negentig is sperma van stieren van het Holstein Friesian ras en sperma van zeven van oorsprong Nederlandse runderrassen verzameld en opgeslagen in de genenbank voor landbouwhuisdieren van het CGN.
Deze genenbankcollecties zijn opgezet om de genetische diversiteit te behouden, als verzekering voor onvoorziene toekomstige omstandigheden, en om fokprogramma's van bedreigde rassen te ondersteunen. Recent is al het genetische materiaal van de stieren in de genenbank genotypeerd, wat een ??genomische analyse van de opgeslagen genetische diversiteit mogelijk maakt.
Genomische analyse van Nederlandse runderrassen
De studie toonde aan dat Holstein Friesian genenbankstieren genetisch gezien het minst vergelijkbaar zijn met stieren van de verschillende van oorsprong Nederlandse rassen. De drie historisch meest voorkomende rassen (Fries Hollands Zwart en Wit, Maas-Rijn-IJssel en Blaarkoppen) blijken genetisch het meest verschillend. Het Lakenvelder ras vormt een vierde genetisch verschillende groep. Andere, meer recent ontwikkelde rassen (Verbeterd Roodbont, Brandrood en Fries Roodbont), lijken genetisch op de rassen waarvan ze zijn afgeleid.
De studie toonde ook aan dat oude stieren (geboren tussen 1960 en 2000) aanzienlijk bijdragen aan de totale genetische diversiteit die is opgeslagen in de genenbank. Deze oude stieren, die generaties geleden leefden, herbergen waardevolle genetische diversiteit die mogelijk niet meer te vinden is in de huidige fokpopulaties.
Aanbevelingen voor de optimalisatie van opgeslagen genenbankmateriaal
Een belangrijk aspect van genenbankbeheer is om te bepalen welke dieren prioriteit krijgen voor conservering en hoeveel genetisch materiaal per dier wordt opgeslagen. Selectie van donordieren wordt vaak besloten op basis van stamboominformatie, met als doel de gemiddelde verwantschap van dieren in de genenbank te minimaliseren. Met genotype data kan ook de verwantschap tussen dieren van verschillende rassen worden berekend, wat eerder met alleen stamboominformatie niet mogelijk was.
Genomische analyse van genetisch materiaal opgeslagen in de Nederlandse genenbank toonde aan dat de huidige variatie aan aantal opgeslagen doses per stier resulteerde in een lagere gemiddelde verwantschap dan wanneer voor elke stier een gelijke hoeveelheid genetisch materiaal zou zijn opgeslagen in de genenbank.
Genotypegegevens onderverdeeld
Met behulp van genotypegegevens kan de genenbank verder worden onderverdeeld in twee collecties. De eerste collectie bestaat uit materiaal waarvan de gemiddelde verwantschap is geminimaliseerd. Het resterende materiaal, kan worden verplaatst naar een tweede collectie die gemakkelijker toegankelijk is voor, onder andere, de ondersteuning van huidige populaties, onderzoek en ontwikkeling van nieuwe rassen.
Het onderzoek dat tot deze resultaten heeft geleid, is uitgevoerd als onderdeel van het IMAGE project, dat financiering heeft ontvangen van het Horizon 2020 Onderzoeks- en Innovatie Programma van de Europese Unie in het kader van de subsidieovereenkomst nr. 677353. De studie werd medegefinancierd door het Nederlandse ministerie van Landbouw, Natuur en voedselkwaliteit (KB-34-013-002).
De auteurs erkennen dankbaar de Coöperatie Rundveeverbetering (CRV) voor het verstrekken van genotypegegevens van Holstein Friesian bulls en het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN) van Wageningen University & Research voor het verstrekken van de genotypegegevens voor de inheemse Nederlandse runderrassen.
Bron: WUR