Om derogatie te behouden moet de melkveehouderij minder fosfaat produceren en onder het afgesproken fosfaatplafond komen. De introductie van fosfaatrechten zou daar de uitkomst voor bieden. Echter bleek half oktober’16 dat het niet mogelijk is om deze introductie voor 1 januari 2017 te realiseren. Daarom zijn er voor het jaar 2017 acuut sectormaatregelen nodig om de fosfaatproductie van de Nederlandse melkveehouderij te reduceren. Door in 2017 onder dit plafond te komen, kan Nederland voor komend jaar derogatie behouden en met een schone lei aan de onderhandelingen voor de volgende derogatie in de periode van 2018 – 2021 beginnen.
Fosfaatreductiepakket: uitvoerbaar, financierbaar en juridisch houdbaar
Om doeltreffend fosfaat te kunnen reduceren in 2017 zijn slechts beperkte mogelijkheden beschikbaar. Daarom wordt alle energie gericht op het realiseren van een uitvoerbaar, financierbaar en juridisch houdbaar plan. De partijen in de zuivelsector (o.a. LTO Nederland, NZO, NMV, Nevedi, NAJK en Rabobank) werken momenteel eendrachtig aan de voorbereiding om het pakket van maatregelen te kunnen uitvoeren wat aan deze uitgangspunten kan voldoen. Dit gebeurt gezamenlijk met het ministerie van Economische Zaken en ook vindt er regelmatig overleg plaats met de Europese Commissie. De hoofdlijnen van het akkoord zijn al afgestemd met het ministerie van EZ en de partijen zijn nu volop bezig met de uitwerking van de details. Zij richten zich volledig op het laten slagen van het fosfaatreductiepakket van het bedrijfsleven, dat per 1 januari 2017 moet ingaan. Vanaf 2018 moet het stelsel van fosfaatrechten van kracht zijn, zodat vanaf dat moment de fosfaatproductie per wet wordt begrensd.
Op de te nemen maatregelen staat veel druk. Er is veel tijd, energie en collectieve inspanning voor nodig om de maatregelen goed vorm te geven en uit te voeren. Bovendien zullen de voorgestelde maatregelen melkveehouders stevig raken. Daar zijn alle partijen zich van bewust en men houdt zo veel mogelijk rekening met de belangen van deze ondernemers. Met de maatregelen volgt de sector zo goed mogelijk de lijn voor de invoering van fosfaatrechten vanaf 2018.
Voorafgaand aan het samenstellen van het reductieplan is veel gesproken en onderhandeld. In dit voortraject is breed bekeken welke maatregelen uitvoerbaar, financierbaar en juridisch houdbaar zijn. Veel maatregelen vielen af vanwege de gestelde criteria. Uiteindelijk is in korte tijd op 17 november’16 met de gezamenlijke partijen een principeakkoord bereikt en hebben daarmee de mogelijkheid om tot alternatieve voorstellen te komen achter zich gelaten.
Vanuit andere partijen is de afgelopen weken gewerkt aan een alternatief plan, waarvan de basis is dat er een koppeling van grootvee-eenheden per hectare tot stand komt. Zowel binnen als buiten de zuivelsector bestaat sympathie om grondgebondenheid te verankeren in beleid. LTO, Nevedi, NZO en Rabobank hebben zich laten informeren over de inhoud van dit plan en zijn van mening dat een aantal belangrijke waarborgen daarvoor ontbreekt. Er is op dit moment bijvoorbeeld geen zicht op uitvoering, juridische verankering en financiering. De partijen kiezen er daarom voor om voluit verder te werken aan het pakket van maatregelen zoals dat eerder is overeengekomen.
Visie melkveehouderij
De vakgroep Melkveehouderij van LTO Nederland onderschrijft ook dat het behouden en versterken van grondgebondenheid belangrijk is voor de melkveehouderij. Daarom wil LTO graag komend weideseizoen samen met andere betrokken partijen het gesprek aangaan hoe er gekomen kan worden tot een robuuster toekomstig beleid voor de Nederlandse melkveehouderij vanaf 2018.
“Alternatieve plannen zijn nog niet ver genoeg uitgewerkt en voldoen niet aan de gestelde criteria. We moeten nu in actie komen. De plannen uit het akkoord staan daarmee vast en zijn al in een ver stadium. Zodra de maatregelen van start zijn gegaan in 2017 en we onder het fosfaatplafond komen kan de evaluatie plaatsvinden waarbij de opeenstapeling van wetgeving opnieuw bekeken kan worden. Waarbij vereenvoudiging, versimpeling en doelmatiger beleid centraal staan”, zegt Kees Romijn, voorzitter vakgroep Melkveehouderij van LTO Nederland.
Bron: LTO Noord