LTO Nederland heeft kennis genomen van de Kamerbrief over de inzet van het kabinet voor de onderhandelingen over het Zesde Actieprogramma Nitraat en is over de hoofdlijnen positief. “We hebben een goed gevoel bij de focus van het kabinet op goede landbouwpraktijk. Daarmee spreek je boeren en tuinders aan op hun vakmanschap."
"We zijn ook blij met de inzet op regionaal maatwerk via het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer en het zoeken naar aanvullende derogatiemogelijkheden. Maar de weg, die het kabinet openlaat, van verdere aanscherping van gebruiksnormen in het Zuidelijk zand- en lössgebied, vinden wij een heilloze weg. De focus moet worden gelegd op bodem-verbeterend beleid”, aldus LTO bestuurder Hans Huijbers (Duurzaam Ondernemen).
"Bodem centraal, dat is onze focus"
LTO Nederland kan instemmen met het hoofddoel van het Actieprogramma, verbetering van de waterkwaliteit (grond- en oppervlaktewater). Maar voor gebieden waar de kwaliteitsnorm (50 milligram) niet gehaald wordt, trekt Van Dam de lijn van het huidige beleid door. “In de Kamerbrief wordt gesproken over een ‘nieuwe impuls’ en de mogelijkheid tot aanscherping van gebruiksnormen. We geloven niet in die weg. Zet in op bodemverbetering. Bodemverbetering is wat boeren en tuinders bezighoudt, en heeft niet alleen positieve effecten op gewasopbrengst, maar gaat ook uitspoelen van nutriënten tegen. Bodem centraal, dat is onze focus”, aldus Huijbers.
Van Dam wil, vanuit de optiek goede landbouwpraktijk en verbeteren van de waterkwaliteit, nadenken over verschuiving van de uitrijperiode van drijfmest op bouwland. “Dat dit bespreekbaar is en zien we als een goede ontwikkeling. Het geeft ook duidelijkheid aan ondernemers. Ieder jaar weer verlenging aanvragen, dan wordt je een karikatuur van jezelf. Van Dam sluit in zijn redenering veel meer aan bij de huidige praktijk. Dat waarderen wij.”
Bevorderen groenbemesters en vanggewassen is gewenste ontwikkeling
In de Kamerbrief benadrukt Van Dam dat bouwland zonder gewas, vanuit de doelstelling van het zesde actieprogramma niet wenselijk is. Bevorderen van groenbemesters en vanggewassen (gras) onder bijvoorbeeld maïs, ziet hij als een gewenste ontwikkeling. In zijn ambities is ook ruimte voor precisiebemesting en equivalentie. “De Kamerbrief ademt duidelijk een andere route: minder generieke normering, en veel meer aandacht voor goede landbouwpraktijk en ruimte voor specifieke maatregelen waar het vakmanschap van boer en tuinder aan de orde is. Dat is wat ons betreft een prima lijn”, benadrukt Huijbers.
Voor oppervlaktewater constateert de staatssecretaris dat er regionaal grote verschillen zijn tussen de bijdragen van diverse bronnen. Niet alleen de land- en tuinbouw. “Terecht. Dat leidt tot de conclusie dat regionaal maatwerk via de Delta-aanpak Waterkwaliteit en Zoetwater en het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer de belangrijkste route is om te werken aan een betere oppervlaktewaterkwaliteit”, aldus Huijbers.
In de noodzakelijk geachte actualisering van de fosfaatgebruiksnormen, zal de staatssecretaris rekening houden met bodemanalyses en de stijgende gewasopbrengsten. “Dat is wat met name akkerbouwers graag zien en waar we als LTO steeds op gehamerd hebben. Er zijn gewassen die meer fosfaat onttrekken dan toegediend mag worden. Daar gaat Van Dam nu iets aan doen. Zo lezen wij zijn brief”, constateert Huijbers. De staatssecretaris acht de tijd nog niet rijp voor ‘bedrijfsspecifiek afrekenen’ van mineralen op basis van bedrijfsspecifieke analyses. Volgens Van Dam is dat nu nog te duur en te ingewikkeld. LTO-Nederland denkt dat hij op dit punt de mogelijkheden onderschat.
“Het is een wens van ons om het fosfaatplafond als basis voor behoud van derogatie, af te schaffen. Daar zet Van Dam zich voor in. Ook aftrekken van de mineralen die buiten Nederland worden afgezet en de erkenning van hoogwaardige mineralenconcentraten als kunstmestvervanger is wat hem betreft voor het zesde actieprogramma zijn inzet. Dat kan op onze steun rekenen.”
Bron: LTO Nederland