Het gebruik van een inkuilmiddel levert een positief effect op, zelfs als de omstandigheden tijdens het inkuilen van het gras ideaal zijn. Dat blijkt uit een onderzoek van veevoerinstituut Schothorst Feed Research in samenwerking met VisscherHolland. In dit onderzoek zorgt het inkuilmiddel Advance® voor een kuil met 10 procent meer droge stof in de kuil.
Dit onderzoek is de eerste wetenschappelijke toets op praktijkschaal onder moderne Nederlandse omstandigheden. Hiervoor heeft de Schothorst afgelopen jaar twee kuilen gemaakt van dezelfde snede voorjaarsgras. Bij één kuil is het inkuilmiddel Advance® van VisscherHolland ingezet, bij de andere is geen middel gebruikt. De proef werd bewust uitgevoerd onder omstandigheden waaronder een kuil ook zonder hulpmiddelen goed kan conserveren: jong grasland, eerste snede en zonnig weer. De opzet was het gras in te kuilen met 30 – 35 procent droge stof,
Minder verliezen door betere conservering
Op het moment van inkuilen hadden beide kuilen dezelfde voederwaarde en hetzelfde drogestofgehalte. De analyse 8 weken na het inkuilen laat zien de onbehandelde kuil 313 g/kg droge stof bevatte, terwijl het drogestofgehalte van de kuil met het inkuilmiddel 345 g/kg was. Dat is een verschil van 32 gram, ofwel 10 procent.
Dit grote verschil in drogestofgehalte laat zien dat de silage met het inkuilmiddel sneller stabiel was. Daardoor bleven de conserveringsverliezen beperkt. Ook aan het hogere suikergehalte is te zien dat de behandelde kuil sneller stabiel was.
Directeur Wilfried van Straalen van Schothorst Feed Research is verrast over het grote verschil. “Stel je voor dat je 100 hectare maait, dan voorkom je dus conserveringsverliezen ter grootte van 10 hectare. Dat is het resultaat bij ideale omstandigheden. Bij minder goede omstandigheden is het effect alleen groter.”
Voederproef: effect op melkeiwit
Uit een voederproef met beide kuilen blijkt bovendien een effect op het melkeiwitgehalte. Voor deze proef zijn de kuilen verwerkt in een gemengd rantsoen met 62 procent kuilgras, aangevuld met maïs (14 procent), enkelvoudige voeders, mineralen en krachtvoer. In deze voerproef blijkt dat het rantsoen met de behandelde kuil iets beter scoort op de productie, met name het eiwitgehalte in de melk (+0,06%). “Dit verschil is bijna significant en waarschijnlijk toe te schrijven aan het hogere gehalte bestendig eiwit in de behandelde kuil”, aldus Van Straalen.