De Werkgroep Leverbotprognose verwacht dit voorjaar dat de kans op een voorjaarsinfectie met leverbot zeer klein is. In de vorige herfst daalde het aantal leverbotslakken sterk door de droogte. Hierdoor is nauwelijks een besmetting op het gras afgezet die mogelijk in het voorjaar nog voor een besmetting kan zorgen.
De lage temperaturen in november en januari hebben er voor gezorgd dat in de winter geen ontwikkeling in de slak meer heeft plaats gevonden. Pas in februari is er weer een toename van jonge slakken waargenomen. De droogte in maart heeft er vervolgens voor gezorgd dat het aantal slakken weer is afgenomen. Het percentage besmette slakken is de afgelopen maanden zeer laag en lijkt in april gereduceerd tot nul. Gezien de klimatologische omstandigheden en de slakken waarnemingen is de kans op een leverbotbesmetting in het voorjaar zeer klein.
Werkgroep Leverbotprognose
De leverbotziekte, die voornamelijk voorkomt bij runderen, schapen en geiten, wordt veroorzaakt door een platworm die zich in de lever bevindt. In de levenscyclus van de leverbot fungeert de slak Galba truncatula, die voornamelijk leeft in het greppelmilieu, als tussengastheer. Leverboteieren komen met de mest op het land. Het larfje dat uit het leverbotei komt besmet de leverbotslak die na een ontwikkeling van twee tot drie maanden staartlarven loslaat die zich op het gewas vastzetten als besmettelijke cysten. Bij ernstige leverbotinfecties kan dat bij schapen en geiten de dood tot gevolg hebben, bij runderen leidt dit tot een verminderde melkgift en een slechtere groei.
De taak van de Werkgroep Leverbotprognose is het voorspellen van de kans op leverbotinfecties. De werkgroep bestaat uit experts van de faculteit Diergeneeskunde Universiteit Utrecht en GD. De werkgroep beoogt preventieve maatregelen en wil door het bevorderen van een strategische behandeling het geneesmiddelengebruik terugdringen. Het opstellen van de leverbotprognose is mogelijk gemaakt door medefinanciering vanuit ZuivelNL.