De aanvoer van effectieve organische stof (EOS) naar praktijkbedrijven kan substantieel worden verhoogd door het creëren van een extra P-gebruiksruimte van 5 kg P2O5/ha voor compost. Dit blijkt uit een verkenning die NMI heeft uitgevoerd in opdracht van de Vereniging Afvalverwerkers (VA).
Het huidige model voor de onderbouwing van gebruiksnormen blijkt de nitraatuitspoeling van compost structureel te overschatten. Aanvullend wordt een systematiek gepresenteerd om onderscheid te maken tussen “organische bodemverbeteraars”, die vooral organische stof leveren en “organische meststoffen”, die vooral nutriënten leveren.
De Staatssecretaris van Economische Zaken heeft in het kader van het Zesde Actieprogramma Nitraatrichtlijn aangegeven dat hij na wil gaan hoe bodemverbeterende maatregelen op landbouwbedrijven kunnen worden bevorderd, o.a. door ‘te bezien hoe het gebruik van bodemverbeteraars op verantwoorde wijze kan worden bevorderd’. In dat kader heeft de VA aan NMI gevraagd een verkenning uit te voeren.
Als eerste is nagegaan hoe N-verliezen bij de toepassing van bodemverbeteraars worden berekend in het WOG-WOD model (dat wordt gebruikt ter onderbouwing van gebruiksnormen). Omdat WOG-WOD geen rekening houdt met het type bemesting dat het N-overschot bepaalt (organisch dan wel kunstmest) zorgt dat ervoor dat de nitraatuitspoeling bij gebruik van composten wordt overschat; een worst-case scenario dat niet aansluit bij de agronomische expertise over afbraak van deze producten.
Uit het tweede deel van de verkenning blijkt dat de EOS-aanvoer significant kan worden verhoogd door een extra P-gebruiksruimte van 5 kg P2O5/ha voor gft- en/of groencompost (uitgaande van 50% vrijstelling van P). Dit is vooral het geval in situaties waar weinig OS wordt aangevoerd met gewasresten en/of dierlijke mest, aangezien de relatieve bijdrage van compost aan de EOS-aanvoer op de OS-balans dan relatief groot is (20-30%).
Tenslotte is beargumenteerd dat het zinvol is om onderscheid te maken tussen “organische bodemverbeteraars”, die vooral organische stof leveren en “organische meststoffen”, die vooral nutriënten leveren. In de studie zijn parameters afgeleid om dit onderscheid op basis van cijfers te onderbouwen. Dit kan worden gedaan op basis van het EOS-gehalte en op basis van de verhouding tussen de hoeveelheid EOS en beschikbare nutriënten (Nmin en P-totaal).
Bron: NMI