Het gebruik van het gewonnen ruwvoer voor alle dieren op het melkveebedrijf is een behoorlijke puzzel. Het tijdig maken van een compleet ruwvoerplan is een leuke klus waar je het gehele jaar veel plezier van hebt en wat kan zorgen dat alle ruwvoer optimaal wordt gebruikt.
Droge voordroogkuil
Daarnaast beperkt het de risico’s dat er tekorten optreden of dat de kuilen open zijn op het moment dat er gemakkelijk broei of schimmel gaat optreden. Bijvoorbeeld een erg droge voordroogkuil die open is midden in de zomer.
Ruwvoerplan
Om een goed ruwvoerplan te kunnen maken, heb je de kuiluitslagen van alle partijen nodig, de geschatte hoeveelheid per kuil en een planning hoeveel dieren (melkkoeien en jongvee) er in 2020 worden gehouden. Het is erg handig als je zelf het ruwvoerplan in concept maakt en dit dan voor de finetuning met de voeradviseur en bedrijfsdierenarts doorspreekt in verband met mogelijke risico’s of inschattingsfouten.
Soorten ruwvoer
Per bedrijf en per gebied worden zeer verschillende soorten ruwvoer gewonnen en gebruikt. Zo is de snijmaiskwaliteit sterk verschillend per groeiseizoen, afhankelijk van het gebruikte ras, de grondsoort en het moment van oogsten. Hiervoor is het dan ook belangrijk dat van de ingekuilde snijmais eerst een monster wordt onderzocht (> 6 weken na inkuilen) en de gehele conservering is afgerond (> 3 maanden). Ook vers gras is een heel belangrijk ruwvoer wat dan wel niet wordt geconserveerd maar wel per dag verschillend is. Hier zijn op het moment van voeren geen uitslagen van bekend dus dan zul je zelf een inschatting moeten maken van kwaliteit, hoeveelheid en voederwaarde. Op steeds meer melkveebedrijven wordt in het groeiseizoen dagelijks vers gras gemaaid en op stal gevoerd.
Vers gras of kuil gras?
Het grote verschil tussen ingekuilde voordroog en vers gras voor koeien is de ‘voorvertering’ die in de kuil heeft plaatsgevonden. De celwanden zijn allemaal kapotgegaan en de cel-inhoud is daardoor direct beschikbaar voor de koe. Bij vers gras zijn alle cellen nog heel en komt de cel-inhoud pas vrij als de koeien herkauwen. Hierdoor komen de voederwaarden bij vers gras langzaam en verspreid over de dag beschikbaar. Bij voordroog komen de voederwaarden snel en explosief vrij. Ze kunnen dan voor de koe gevaar opleveren voor verstoorde pens- en darmvertering (bijvoorbeeld pensverzuring en diarree). Een van de meest sprekende voorbeelden van dit verschil is de hoeveelheid suiker: van voordroog met een hoog suikergehalte eten de koeien snel en veel en daarbij kan dan 2-4 uur na het voeren de zuurgraad in pens sterk dalen (het risico op pensverzuring).
Koeien die vers gras eten
Bij vers gras in de wei is op dat moment het suikergehalte nog hoger als in gewonnen voordroog, maar de koeien krijgen geen daling van de zuurgraad in de pens. Bij weiden eten de koeien per uur niet meer als 2-3 kg drogestof en de suiker komt langzaam vrij omdat de cellen nog intact zijn en pas bij het herkauwen beschikbaar zijn. Door de grote temperatuur- en vochtverschillen in het groeiseizoen is de kwaliteit van elke partij voordroog duidelijk anders. Daardoor is het opstellen van het complete ruwvoerplan pas goed mogelijk laat in de herfst. In de zomer kan al wel een voorlopig plan opgesteld worden.