Het kortingspercentage bij het toekennen van fosfaatrechten voor 2018 voor niet-grondgebonden bedrijven is vastgesteld door staatsecretaris Martijn van Dam op 8,3%. LTO Nederland vindt het belangrijk dat er nu duidelijkheid is over het kortingspercentage en blijft de noodzaak hiervan inzien.
‘Deze korting zal veel bedrijven raken. Het blijft een hoog percentage en dat doet melkveehouders pijn,’ reageert Kees Romijn, voorzitter Melkveehouderij van LTO Nederland.
‘Natuurlijk willen we liever geen kortingen. Daarom hebben wij altijd gestreden om de korting zo laag mogelijk te houden, maar om derogatie te behouden moeten we binnen het sectorplafond van de melkveehouderij blijven.’
Geen veiligheidsmarge
Samen met de sectorpartijen NZO, NMV, NAJK, Nevedi en de Rabobank, heeft LTO Nederland kennisgenomen van de berekeningen van de Commissie Deskundige Meststoffenwet (CDM) die de basis vormen voor de korting. LTO Nederland heeft zich ingezet om bovenop het generieke kortingspercentage van 8,3% geen veiligheidsmarge in te bouwen zoals de staatssecretaris in eerste instantie heeft voorgesteld. Door deze inzet is het kortingspercentage nu aanzienlijk lager vastgesteld.
Knelgevallen fosfaatrechten
Met het opstellen van het kortingspercentage is ook rekening gehouden met de conclusies van de onafhankelijke Commissie Knelgevallen Fosfaatrechten. Deze commissie adviseert twee categorieën bedrijven toe te voegen aan de huidige knelgevallenregeling, 1) de nieuw gestarte bedrijven en 2) bedrijven in een buitengewone situatie vanwege de realisatie van een natuurgebied of de aanleg of het onderhoud van publieke infrastructuur of algemene nutsvoorziening. De commissie adviseert de generieke korting met 1% op te hogen om ruimte te creëren voor deze groepen knelgevallen. ‘Wij respecteren het advies van deze commissie’, zegt Kees Romijn. ‘Een deel van onze leden zal teleurgesteld zijn dat ze niet erkend worden als knelgeval. En tegelijkertijd is deze beperkte ophoging van de generieke korting positief voor alle melkveehouder die daaraan moeten bijdragen.’
Kringloopwijzer 2018
De sectorpartijen zijn nog in gesprek met het ministerie van Economische Zaken over de invulling van de Kringloopwijzer voor 2018. Het goed kunnen borgen van de invoer en uitkomst is daarbij het belangrijkste punt van discussie. Het zou goed zijn hierover voor 1 september duidelijkheid te hebben.
Bron: LTO