Onderzoekers van Wageningen University & Research en CLM Onderzoek en Advies hebben zes sporen benoemd die kunnen bijdragen aan het verhogen van het percentage weidende melkkoeien. Uit een inventarisatie met stakeholders zijn 49 maatregelen geïnventariseerd. Hiervan zijn een zestal maatregelen verder uitgewerkt. Het gaat om Gerichte communicatie met en begeleiding van niet-weiders, Weiders voordelen bieden, Verhoging weidepremie per kg melk, Weidegang als voorwaarde bij uitbreiding, Weidegang als onderdeel van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en Weidegang generiek wettelijk verplichten door de overheid.
Bovengenoemde maatregelen kennen zowel positieve als negatieve kanten. Zo is het wettelijk generiek verplichten van weidegang een effectieve maar technisch moeilijk uitvoerbare, complexe en arbeidsintensieve maatregel, omdat er hoogstwaarschijnlijk rekening moet worden gehouden met uitzonderingen en/of overgangstermijnen voor niet-weidende bedrijven.
Gerichte communicatie en begeleiding gaat om een versterking en uitbreiding van het bestaande programma van Stichting Weidegang en stimuleert weidegang door met alle niet-weiders in gesprek te gaan en hen intensief te begeleiden als zij gaan weiden. Deze maatregel is uitvoerbaar en haalbaar, blijkt uit het onderzoek. Bij weidegang als onderdeel van het GLB moeten veehouders hun melkkoeien weiden om in aanmerking te komen voor (een deel van de) toeslagen uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. De controle van weidegang komt bij de overheid te liggen en mede daardoor is deze maatregel moeilijk uitvoerbaar. Verwacht wordt dat deze beleidswijziging via het GLB pas na 2020 is door te voeren.
Uit het onderzoek blijkt dat een hogere weidepremie een effectieve maatregel is om niet-weidende bedrijven over te laten stappen op beweiding. De uitvoerbaarheid is goed en de maatregel borduurt voort op de al bestaande weidepremie. Als deze weidepremie niet (volledig) uit de markt komt, heeft deze maatregel een negatief financieel effect voor de bedrijven die in de toekomst niet weiden. Weidegang verplichten als voorwaarde bij uitbreiding is een effectieve maatregel die door zowel de overheid als de zuivelindustrie kan worden toegepast. De financiële gevolgen zijn voor niet-weiders op korte termijn gering, omdat zij hun huidige bedrijfsvoering kunnen voortzetten. Bij uitbreiding van het bedrijf zullen zij nadrukkelijk met financiële consequenties rekening moeten houden.
Het bieden van voordelen aan weiders vormt, afhankelijk van de geboden voordelen, een meer of minder effectieve maatregel. Zowel overheden als bedrijfsleven kunnen weiders voordelen bieden zoals een voorkeurspositie bij de uitgave van pachtgronden, de mogelijkheid tot bedrijfsspecifiek verantwoorden van fosfaatrechten, en een voorkeur bij de verdeling van fosfaatrechten uit de fosfaatbank.
Voor ten minste 120 dagen per jaar en minimaal 6 uur per dag weidegang is een voldoende grote huiskavel nodig. Vanwege de schaalvergroting moet ook de beweidbare oppervlakte toenemen en dat kan door het verwerven van grond (pacht, eigendom), verbetering van de verkaveling door kavelruil of aanleg van koetunnels of oversteekplaatsen. Daarnaast is het belangrijk om nieuwe beweidingsystemen te ontwikkelen, met name bij hoge(re) veebezettingen.
Het onderzoek is uitgevoerd naar aanleiding van de twee aangenomen moties over weidegang in de Tweede Kamer. Een kamerbrief over de wettelijke verankering van weidegang is na de verkiezingen door de Tweede Kamer als controversieel verklaard. Staatssecretaris Van Dam (Economische Zaken) heeft daarom laten weten een reactie op het onderzoeksrapport over te laten aan een volgend kabinet.
Bron: WUR