Binnen de vleesveesector valt een deel van het jongvee onder het zogenaamde fosfaatrechtenstelsel. Dit is vastgesteld om te voorkomen dat jongvee dat voor de melkveehouderij is bestemd via de vleesveehouderij buiten het fosfaatrechtenstelsel wordt gehouden. Maar hoe zit het nu precies met de fosfaatrechten?
Wel of niet kalven
Minister Schouten van Landbouw heeft onlangs in een Kamerbrief aangegeven welk jongvee wel onder het fosfaatrechtenstelsel valt en welke groep niet. Voor jongvee dat gehouden wordt buiten de melkveehouderij zijn alleen fosfaatrechten nodig als de dieren worden gehouden om een kalf te krijgen. Voor jongvee dat nooit zal kalven – en dus alleen wordt gehouden voor de productie van vlees – zijn geen rechten nodig. Minister Schouten: "Ik zie het uitgeven van varkens-, pluimvee- en fosfaatrechten als een tijdelijk middel om het uiteindelijke doel zo spoedig mogelijk te bereiken. Dat is een duurzame balans tussen de productie van dierlijke mest en de beschikbare afzetruimte (zowel binnen als buiten de Nederlandse landbouw). Er kan maar zo 10 jaar overheen gaan voordat we dat bereikt hebben. Met inachtneming van het voorgaande, is mijn stellige verwachting dat 1 januari 2028 valt aan te merken als einddatum van deze rechten. Dit houdt in dat fosfaatrechten, varkens- en pluimveerechten fiscaal afschrijfbaar zijn."
Vrijstellingsregeling
Bedrijven die wel jongvee houden om een kalf te krijgen, de zogeheten zoogkoeienhouders, kunnen vrijstelling krijgen voor het hebben van fosfaatrechten. Men moet dan echter voldoen aan een aantal voorwaarden:
- Men moet afstand doen van de fosfaatrechten die men eventueel heeft gekregen
- Men moet zorgen dat afgevoerde dieren niet worden gebruikt voor de productie van melk in Nederland
- Men mag geen melkveetak of jongvee-opfok voor de melkveehouderij op het bedrijf hebben
Nog niet definitief
De aanscherping van de jongveedefinitie en de vrijstellingsregeling moeten nog afgestemd worden met de Europese Commissie (EC). Deze zijn op dit moment dus nog niet definitief. Het streven is om de beleidsregel en vrijstellingsregeling per 1 juli 2018 in te voeren. De aanscherping van de jongveedefinitie heeft tot gevolg dat voor sommige dieren onterecht fosfaatrechten zijn verleend. Door de staatssteunregels zullen deze toekenningen mogelijk moeten worden herzien. De minister overligt dit met de EC. De groep waar dit speelt zal door de vrijstellingsregeling echter flink kleiner worden.
Verhandelen van fosfaatrechten: Wees voorzichtig
De vrijstellingsregeling kan aan een heel aantal vleesveehouders ruimte bieden. De definitieve regeling zal dit moeten uitwijzen. Het advies is daarom om voorzichtig te zijn met het verhandelen van de fosfaatrechten, en wel om de volgende redenen:
- Bij deelname aan de vrijstellingsregeling moeten alle toegekende fosfaatrechten worden ingeleverd. Reeds verhandelde rechten ook. Als daar niet aan wordt voldaan, kan men niet meedoen aan deze regeling.
- De herziening van de fosfaatrechten kan er voor zorgen dat (een deel van de) toegekende fosfaatrechten weer ingeleverd moeten worden. Ook reeds verkochte rechten moeten dan worden ingeleverd.
Vrijstelling: interessant of niet?
Voor een aantal bedrijven kan deelname aan de vrijstellingsregeling minder interessant zijn. Denk bijvoorbeeld aan:
- Vleesveehouders die overwegen binnen enkele jaren te stoppen met hun bedrijf en dus de fosfaatrechten willen verkopen
- Vleesveehouders die de fosfaatrechten al hebben verkocht
- Ondernemers die misschien op termijn willen omschakelen van opfok naar jongvee voor de melkveehouderij
Zeldzame runderrassen
Er komt geen extra regeling voor zeldzame runderrassen. Een groot deel van de zeldzame rassen valt onder vleesvee waar nu dus een beleidsregel voor is. Extra subsidie vanuit POP3 lijkt niet kansrijk. Daarnaast is de melkproductie van zeldzame rassen doorgaans lager dan gemiddeld. Hierdoor zijn er minder fosfaatrechten per dier nodig en is de investering per dier lager bij een uitbreiding.