Het kengetal eiwit van eigen land stond in de afgelopen periode volop in de belangstelling. De reden hiervoor is misschien wel dat dit getal een belangrijke norm voor grondgebondenheid kan zijn. Deelnemers van het project 'Eiwit van eigen land' zijn zich al langer bewust van de waarde van dit kengetal en delen hun ervaringen en resultaten hierover regelmatig met elkaar.
Meer eiwit van eigen land
Het jaar 2017 is een goed jaar geweest, wat heeft geresulteerd in een stijging van 4 procent in het aandeel eiwit van eigen land voor de deelnemers aan het project. Dit is toe te schrijven door het bewuster omgaan met het eiwit van het eigen land. Gemiddeld genomen nam dit aandeel van 61% toe naar ruim 65%. Dit is een goede score, aangezien de hoeveelheid melk per hectare gemiddeld ook nog eens toenam met ruim 500 kilogram naar gemiddeld 17.500 kilogram melk per hectare. In onderstaande grafiek (figuur 1) staan de behaalde resultaten weergegeven van de 7 deelnemers in 2016 en 2017 en ook het groepsgemiddelde.
Figuur 1: Het aandeel eiwit van eigen land 2016 en 2017, van de deelnemers project 'Eiwit van eigen land'
Van oogsten naar optimale benutting
Een belangrijk vraag binnen de groep is: Hoe krijg ik het eiwit van eigen land zo goed mogelijk omgezet in melk? Veel eiwit oogsten is de basis van een hoog percentage eiwit van eigen land, maar dan moet dit natuurlijk wel optimaal benut worden. Zeker in grasrijke rantsoenen op de extensievere bedrijven is er vaak geen tekort aan eiwit, maar is de uitdaging veel meer om het beschikbare eiwit goed te benutten. In de praktijk grijpen melkveehouders snel naar wat extra eiwit wanneer de productie wat tegenvalt of het niet 'lekker' loopt.
Meerdere deelnemers in het netwerk hebben het afgelopen winter over een andere boeg gegooid. Een tekort aan eiwit is vaak niet het probleem, maar juist een verkeerde verhouding van eiwit en energie op pensniveau. Daarom zijn zij in plaats van eiwit energierijker krachtvoer en bijproducten gaan voeren. Dit leverde goede gehaltes met een lager ureumgetal en een betere stikstofbenutting op, wat uiteindelijk leidde tot een hoger percentage eiwit van eigen land.
Weidegang en eiwit van eigen land
Met de mogelijke introductie van het kengetal eiwit van eigen land als norm voor grondgebondenheid is ook direct de discussie over wel of geen weidegang actueel. Dit kengetal kan een negatieve stimulans zijn voor het toepassen van weidegang. Een veel gehoorde mening is dan ook, dat dit ten koste zal kunnen gaan van de graslandopbrengsten. Reden genoeg om de verschillen tussen wel en niet weiders ook voor dit kengetal eens op een rij te zetten. Dit is gebeurd aan de hand van alle KringloopWijzers van Royal Bel Leerdammer leveranciers (zie figuur 2).
Figuur 2: Weidegang en eiwit van eigen land (op basis van 913 KringloopWijzers Royal Bel Leerdammer 2017)
In figuur 2 staat het gemiddelde aandeel eiwit van eigen land voor bedrijven met en zonder weidegang ten opzichte van de intensiteit in kilogrammen melk per hectare weergegeven. Met de rode lijn is de grens van 65% weergegeven die nu wordt voorgesteld als norm voor grondgebondenheid. Er is duidelijk te zien dat voor beide situaties het aandeel eiwit van eigen land afneemt wanneer de intensiteit toeneemt. Maar ook ligt op extensievere bedrijven het aandeel eiwit van eigen land duidelijk hoger op melkveebedrijven met weidegang ten opzichte van bedrijven zonder weidegang. Vanaf een intensiteit van ongeveer 19.000 kilogram melk per hectare komen de lijnen nagenoeg op elkaar te liggen (het zogeheten 'Break-Even Point) en is er geen verschil meer tussen wel of niet weiden.
Wel of geen weidegang: Wat is de eiwitbenutting?
Weidegang is juist voor extensieve bedrijven een goede manier om het eiwit van eigen land optimaal te benutten. En voor intensievere bedrijven is er geen verschil in het gemiddelde aandeel eiwit van eigen land tussen wel en niet weidende bedrijven. Het vakmanschap zal hier vaak doorslaggevend zijn. Wel blijven bedrijven met weidegang langer boven de 65% grens zitten naarmate ze intensiever worden dan de niet weidende bedrijven.
Bron: Verantwoorde Veehouderij