Melkveehouder Frank Post uit het Drentse Nieuweroord is een van de deelnemers aan het project Koeien & Kansen en heeft op zijn bedrijf diverse maatregelen genomen om de broeikasuitstoot te reduceren. ‘Het goede nieuws is dat de eerste 10 procent aan broeikasgasreductie mij geld oplevert’, zegt Post.
Sinds begin van dit jaar kunnen melkveehouders de klimaatmodule invullen in de KringloopWijzer. De uitkomsten staan vermeld in het Dashboard Milieu & Klimaat en geeft de melkveehouder onder meer inzicht in zijn broeikasgasuitstoot.
Post, die onlangs bezoek kreeg van Erben Wennemars voor de serie ‘De boer op met Erben!’ (zie ook onderstaande film) om zijn ervaringen te vertellen over dit thema, wil graag blijven innoveren. ‘Hier ligt voor mij de grootste uitdaging. Ik probeer maatregelen op mijn bedrijf uit om te kijken of deze succesvol zijn, om deze vervolgens te integreren in mijn bedrijfsvoering.’
Broeikasgassen
‘Er zijn drie broeikasgassen waar een melkveehouder rekening mee moet houden; methaan via de koe, lachgas via de bodem en koolstofdioxide door fossiele brandstoffen’, zegt senior onderzoeker Diervoeding Leon Sebek van Wageningen University & Research. ‘De methaanuitstoot is met een aandeel van ongeveer 65 procent van de totale broeikasgasemissie op het melkveebedrijf het grootst. Hierin valt de meeste winst te halen.’
Emissiearm veevoer
Volgens Sebek is een goede voerefficiëntie een belangrijk onderdeel in het reduceren van de methaanemissie op een melkveebedrijf. De WUR heeft met het innovatieprogramma ‘Emissiearm veevoer voor herkauwers’ (2012-2016) onderzoek gedaan naar de potentie van het ‘voerspoor’. ‘Met eenvoudige maatregelen kan een melkveehouder via het veevoer 20 tot 30 procent methaanreductie realiseren.’ Zo blijkt uit de resultaten van het onderzoek onder meer dat later geoogst snijmais het droge stofgehalte en de zetmeelbestendigheid laat stijgen. Per procent stijging van het droge stofgehalte in het snijmais daalt de methaanemissie met bijna 1,5 procent.
Frank Post heeft ook deze en andere voermaatregelen doorgevoerd om zijn voerefficiënte te verhogen. De spreiding in voerefficiëntie bij melkveehouders is groot; gemiddeld halen we in Nederland 1,4 kg melk per kg ds, maar de verschillen kunnen uiteenlopen van 0,9 tot 1,8 kg melk per kg ds. Het effect van het rantsoen op de uitstoot van broeikasgassen is groot. ‘Als je de kwaliteit van je rantsoen verbetert, kan de koe van 1 kg ds 1,6 tot 1,8 kg melk produceren. Je hebt dan minder veevoer nodig, waardoor het dier automatisch minder methaan uitstoot’, zegt Post.
Verhogen levensduur koeien
Het verhogen van de levensduur van de koe is een andere maatregel die Post toepast op zijn bedrijf. ‘We willen minder jongvee op het bedrijf, omdat jongvee geen melk produceert en dit inefficiënt is voor het mineralenverbruik. Een oudere melkkoe produceert ook meer melk dan een jonge koe. Dat betekent voor mijn bedrijf dat melkkoeien ouder moeten worden en ik toewerk naar minder jongvee. Deze maatregel is financieel zeer aantrekkelijk, omdat je hiermee ook de melkproductie verhoogt.’
Blijvend grasland
Om de uitstoot van lachgas te reduceren, kijkt Frank Post onder meer naar het verlagen van het stikstofbodemoverschot. ‘Dit doe ik onder meer door meer blijvend grasland te houden, waardoor het organische stofgehalte stijgt en meer mineralen vastgehouden worden. Als je grasland scheurt, daalt het organische stofgehalte en komen veel mineralen vrij. Daarnaast houd ik het bodemoverschot laag door te bemesten wat we onttrekken. Van jaar tot jaar wordt bekeken hoeveel stikstof en fosfaat de bodem met het gras heeft geleverd. Concreet betekent dit dat we 30 kg fosfaat en 60 kg stikstof meer bemesten dan de gebruiksnorm en nog steeds zit het stikstofbodemoverschot onder de 100 kg per ha.’
Op het gebied van energiebesparing en duurzame energieopwekking heeft melkveehouder Post nog weinig gedaan. ‘Hier wil ik mij de komende jaren meer op richten’, aldus de melkveehouder.
Grotere reductie kost geld
Bovengenoemde maatregelen zijn eenvoudig te nemen en kosteneffectief. ‘Hiermee is een reductie van 10 procent te realiseren en bovendien geld te verdienen’, zegt Frank Post. ‘Willen melkveehouders echter nog meer reduceren, dan gaat het op een gegeven moment wel geld kosten’, vervolgt Leon Sebek. ‘Voorbeelden van op het voerspoor aanvullende maatregelen zijn voeradditieven en mestvergisting. Hier zit nog geen verdienmodel achter.’
Probleem van overmorgen
‘Voor melkveehouders is er tot nu toe nog weinig aanleiding geweest om zich druk te maken over de broeikasgasuitstoot. Het is letterlijk het probleem van overmorgen. In het klimaatakkoord van Parijs zijn afspraken gemaakt om in 2030 (t.o.v. 1990) een reductie van 49 procent gerealiseerd te hebben en in 2050 zelfs 95 procent. Als we dit willen realiseren moeten er grote stappen gemaakt worden, ook voor de reductie van de methaanemissie. Het begint bij bewustwording en het nemen van eenvoudige maatregelen om die eerste 10 procent aan broeikasgasreductie te realiseren’, aldus Sebek.
Elk jaar één maatregel
Frank Post tipt collega-melkveehouders om elk jaar aan de slag te gaan met één maatregel om de broeikasuitstoot te reduceren. ‘De Duurzame Zuivelketen heeft een kennisdocument broeikasgassen gepubliceerd, waarin maatregelen verdeeld zijn over vier groepen: energiebesparing, duurzame energieopwekking, goede landbouwpraktijk en emissies uit mestopslag voorkomen. Kies hier elk jaar één maatregel uit waarmee je aan de slag gaat en kijk aan het einde van het jaar of dit voldoende resultaat heeft gebracht. Op deze manier houd je de succesvolle maatregelen over, die je vervolgens integreert in je bedrijfsvoering.’
Bron: Verantwoorde Veehouderij